De deelbakfiets bij BNR Mobility: grote interesse, samenwerking overheden cruciaal

In de radiouitzending van BNR Mobility schoof Maarten van Biezen, programmadirecteur van Natuurlijk!Deelmobiliteit, aan in de studio bij presentatoren Meindert Schut en Noud Broekhof. Aanleiding was de recente publicatie van het Marktonderzoek Deelbakfietsen, uitgevoerd door Ecorys in opdracht van Natuurlijk!Deelmobiliteit. In het gesprek (te beluisteren vanaf minuut 3:20) werd duidelijk hoe groot de interesse in de deelbakfiets is én wat ervoor nodig is om die interesse om te zetten in gebruik.

Eén op de vijf Nederlanders toont interesse 

Uit het onderzoek blijkt dat maar liefst 20% van de ondervraagden die nog geen gebruik maken van deelbakfietsen, daar wél interesse in heeft. Vooral in stedelijke gebieden die zijn onderzocht, kan dit oplopen tot zo’n 600.000 potentiële gebruikers. Een veelbelovend perspectief, al blijft het volgens Van Biezen belangrijk te onderstrepen dat het om potentie gaat. “Of mensen ook echt gaan fietsen, hangt sterk af van factoren zoals beschikbaarheid, gemak en prijs,” licht hij toe in de uitzending. 

De belangstelling voor deelbakfietsen lijkt vooral te groeien onder jonge gezinnen, die steeds meer op zoek zijn naar duurzame en flexibele mobiliteitsoplossingen. Dit biedt kansen, maar brengt tegelijkertijd de uitdaging met zich mee om het aanbod te vergroten en praktische obstakels – zoals voldoende beschikbaarheid en betaalbaarheid – te overwinnen. Ook stelt het onderzoek dat een overheidsbijdrage aan de exploitatie in de meeste gevallen nodig is om deze stap samen met de markt te kunnen zetten. 

Nu slechts 600 deelbakfietsen beschikbaar 

De praktijk laat echter nog een ander beeld zien. Er zijn op dit moment naar schatting slechts 600 deelbakfietsen actief in Nederland, verspreid over een aantal steden. De markt is nog pril en op weg naar volwassenheid. Na het faillissement van Cargoroo is BAQME de enige overgebleven aanbieder. Gemeenten zijn nog zoekende naar hoe ze deze vorm van deelmobiliteit effectief kunnen stimuleren. Dit beperkt nu nog de mogelijkheden voor die potentiële gebruikers om daadwerkelijk op een deelbakfiets te stappen.

Maarten van Biezen benadrukt dat deze beperkte beschikbaarheid te maken heeft met het feit dat het een jonge en kwetsbare markt is. “De kosten voor aanbieders zijn in het begin hoog, ook omdat niet ineens iedereen de auto laat staan en voor een deelbakfiets kiest. En dat maakt dat de markt ook selectief is in waar ze willen ondernemen – ook in de grote steden. Tegelijkertijd willen een groot aantal gemeenten (opnieuw) aanbod in hun stad. Dit geldt voor de vier grote steden, Nijmegen, Amersfoort, Leiden, Groningen en Zwolle. Die zijn allen bereid om financieel bij te dragen aan de exploitatie van het aanbod, maar het is lastig om een aanbieder te vinden die het wil doen.”

Meer samenwerking tussen steden is cruciaal 

Een belangrijke conclusie uit het gesprek is dat het bundelen van de vraag over verschillende steden en over een langere periode kan helpen om schaalvoordelen te realiseren en daarmee de markt te laten groeien. Het idee van een gezamenlijke aanbesteding met een overheidsbijdrage wordt steeds meer besproken. Van Biezen stelt dat dit niet alleen ten goede komt aan de aanbieders, maar ook aan de gebruikers. “Door het aanbod te bundelen, kunnen we de dienstverlening verder professionaliseren en de prijs-kwaliteitverhouding verbeteren. Zo wordt het voor aanbieders aantrekkelijker om te investeren, terwijl het voor de consument steeds makkelijker wordt om een deelbakfiets te gebruiken,” legt hij uit. 

De lange adem van de deelbakfiets 

De ontwikkeling van de deelbakfiets is dan ook niet iets dat van de ene op de andere dag gerealiseerd kan worden. Zoals Maarten van Biezen in de uitzending aangeeft, is het een kwestie van de lange adem. Hij noemt het een langetermijnproject waarbij zowel de overheid als de aanbieders een actieve rol moeten spelen om de deelbakfiets te integreren in de bredere mobiliteitsmix. 

“Het is een stap in de richting van een duurzamere en efficiëntere mobiliteitsmix. Als we de auto minder centraal stellen in onze steden, dan moeten we zorgen voor alternatieven die net zo gemakkelijk, betaalbaar en toegankelijk zijn,” voegt hij eraan toe. 

Foto: Wilma van de Hel

Wat moet er nu gebeuren? 

Om de deelbakfiets op grotere schaal succesvol te maken, is het van belang dat meer steden de handen ineenslaan. Een gezamenlijke aanpak draagt bij aan gestage groei en maakt het voor aanbieders interessanter om te investeren in een groter aanbod van deelbakfietsen. Dit betekent ook dat gemeenten bereid moeten zijn om enige financiële ondersteuning te bieden – net zoals we dat in andere landen zien bij de opstart van deelmobiliteitsmarkten. 

“De rol van gemeenten is essentieel,” zegt Van Biezen. “Ze moeten niet alleen kijken naar vergunningen, contracten en het reguleren van aanbieders, maar ook naar het creëren van een omgeving waarin aanbieders voldoende ruimte hebben om hun diensten uit te breiden en aantrekkelijker te maken voor de gebruiker.” 

Interesse? Lees het Marktonderzoek deelbakfietsen 

Hoewel de deelbakfietssector zich nog in een opstartfase bevindt, toont het marktonderzoek aan dat er volop potentieel is. Wil je meer weten over de potentie, de huidige staat van de markt en de verwachtingen voor de komende jaren? Lees dan het volledige Marktonderzoek Deelbakfietsen hier. 

Verwante Artikelen

Reacties

Ga naar de inhoud