Inzichten en ideeën kennissessie Deelmobiliteit in gebiedsontwikkeling

Doelgroep: mobiliteitsadviseurs, stedenbouwkundigen, projectleiders gebiedsontwikkeling, ontwikkelaars, beleggers, woningbouwcorporaties en aanbieders van deelmobiliteit.

Toepassing: de inzichten, ideeën en concrete voorbeelden uit deze kennissessie kan je gebruiken voor:

  • Het ontwikkelen van effectief beleid op dit onderwerp.
  • Het opzetten van samenwerkingen tussen gemeenten, woningbouwcorporaties, aanbieders van deelmobiliteit en ontwikkelaars.

Introductie: de relevantie van deelmobiliteit in nieuw ontwikkeld gebied

Deelmobiliteit kan veel betekenen voor onze maatschappij als geheel en voor alle inwoners persoonlijk. Zowel in stedelijk gebied, als in plattelandsgebieden. Het zorgt namelijk voor een grotere bereikbaarheid, ruimte om te bouwen en te leven, en het geeft de gebruiker keuzevrijheid. Het zetten van de eerste stap in deelmobiliteit in nieuw ontwikkeld gebied is echter niet eenvoudig. Vaak ook omdat de betrokken partijen niet goed weten waar ze moeten beginnen en omdat de ‘spelregels’ nog onduidelijk zijn. Zij lopen aan tegen nieuwe implementatie vragen: wie is verantwoordelijk voor de inzet van deelmobiliteit? Bij wie ligt vervolgens het eigenaarschap van parkeervoorzieningen of het betrekken van alle doelgroepen? Wat betekent dit voor andere opgaven, zoals energie en huisvesting?

In de kennissessie ‘Deelmobiliteit in gebiedsontwikkeling’ zoomden we in op deze vraagstukken en zochten we met elkaar naar mogelijke oplossingen om deelmobiliteit soepeler te integreren in gebiedsontwikkeling. Was je er niet bij, maar wil je wel meer weten over dit onderwerp? We zetten de belangrijkste inhoud, inzichten en praktijkverhalen hieronder op een rij.

Experts in gesprek: de belangrijkste quotes

Deze experts wisselden aanpakken, mogelijke oplossingen en praktijkvoorbeelden uit.

  • Lieuwe Middelbrink, gebiedsontwikkelaar bij De Alliantie, over het project Zangvogelweg in Amersfoort.
  • Edvard Hendriksen, directeur bij Mobiliteitsbedrijf Merwede over het mobiliteitsgedrag van sociale huurders.
  • Diede Labots, Programmamanager Parkeren, Deelmobiliteit en Mobiliteitshubs bij de gemeente Den Haag over de ontwikkeling van deelmobiliteit in zijn stad.
  • Toon Meelen, projectleider van JUSTNEXUS en assistent professor in Innovation Studies bij de Universiteit Utrecht over wanneer deelmobiliteit echt inclusief is.

“Er waren veel onzekerheden over de spelregels aan de start”, aldus Middelbrink, “maar De Alliantie heeft toch vijf plekken met bebording gerealiseerd, waarbij de gemeente het contact met aanbieders faciliteerde. De deelmobiliteit opties zijn beschikbaar voor de hele omgeving, niet alleen voor de 165 appartementen. Als corporatie heeft De Alliantie bewoners actief aangemoedigd, met behulp van kortingscodes uitgegeven door MyWheels en Greenwheels in de welkomstpakketten. Ook in deze succesvolle gebiedsontwikkeling is de samenwerking op deelmobiliteit geslaagd.”

Hendriksen: “In Merwede hadden we onvoldoende zicht op de toekomstige afname van deelmobiliteit, maar dit is noodzakelijk om na tien jaar een break-even businessmodel te bereiken. Een kwantitatief onderzoek en een enquête onder 3.000 inwoners toonde aan dat deelauto’s voor sociale huurders veelal onbetaalbaar zijn en dat er binnen deze doelgroep relatief minder interesse is in deelmobiliteit dan in het midden- en hoogsegment. Sociale huurders vinden over het algemeen de borg van deelauto’s te hoog en ze zijn bang dat er geen deelauto beschikbaar is op het moment dat ze bijvoorbeeld naar werk moeten of op familiebezoek gaan.”

“In een gebied waar 10.000 extra woningen worden gebouwd en waar 70% van de woningen sociale huur betreft, is deelmobiliteit een belangrijke oplossing om het autobezit en -gebruik niet verder te laten groeien”, zegt Labots. “De gemeente Den Haag onderzoekt coöperatieve manieren om in deze behoefte te voorzien en we zijn in gesprek met bewoners om het aanbod van deelmobiliteit zo goed mogelijk bij hun gebruik aan te laten sluiten.”

Meelen over inclusieve deelmobiliteit: “Deelmobiliteit is pas echt inclusief wanneer allerlei verschillende groepen er gebruik van kunnen maken. Dat is belangrijk, want iedereen moet mee kunnen doen aan de energietransitie, om zo energiearmoede in de sociale huur te voorkomen. Dan is er ook nog een praktisch argument: steun voor de energietransitie neemt af als alleen bepaalde delen van de samenleving profiteren. Daarom is het ook nodig om iedereen goed te betrekken; de bewoners, woningcorporaties, aanbieders en de gemeente.”

Inspiratie uit de praktijk

JUSTNEXUS (Toon Meelen, Universiteit Utrecht) staat voor een rechtvaardige transitie in mobiliteit, energie en huisvesting. Eén van de projecten binnen het programma is een jaarlijkse enquête onder woningcorporaties, die dit jaar voor het eerst is uitgevoerd, onder 63 respondenten. Ongeveer de helft van de respondenten die interesse hebben in deelmobiliteit, zetten zich er ook voor in, terwijl actief contact met bewoners beperkt blijft. Kennisbelemmeringen bij corporaties zijn ook een significante uitdaging, terwijl financiële tekorten minder prominent naar voren komen uit de enquête. Wet- en regelgeving blijkt de allergrootste barrière te vormen op de korte termijn. Op de langere termijn vormt het creëren van schaal op een betaalbare manier ook een uitdaging.  

Lees meer over JUSTNEXUS op de website. 

Een groep kennisexperts (waaronder Han-Paul van Westing, Deesy, en Bas Scholten, APPM) heeft in opdracht van Natuurlijk!Deelmobiliteit onderzoek gedaan naar  deelmobiliteit in gebiedsontwikkeling, op basis van kenmerken van 35 projecten in 20 gemeenten. De projectscope varieerde van 200 tot 8.000 woningen, waarvan 65% zich in gebruik- of realisatie bevond en de rest in de idee- en planfase. Het merendeel van de onderzochte gemeenten (54%) kozen zowel voor gemeentebrede plus gebiedspecifieke normen. Uit de projecten over de gebruiksfase bleek dat de rol van gemeente in de organisatie van deelmobiliteit vooral licht is; de individuele ontwikkelaars contracteerden de aanbieders van deelmobiliteit . De rol rond monitoring en communicatie is vaak minder duidelijk belegd en zorgt soms voor onduidelijkheid bij bewoners. De trend is dan ook dat een toenemend aantal gemeentes met ontwikkelaars een nauwere samenwerking aangaan en die vastleggen in afspraken die gelden voor het hele projectgebied.   

Lees meer over het onderzoek in dit artikel. 

Inzichten om mee te nemen

Neem deze drie inzichten mee als je zelf ook gaat werken aan deelmobiliteitsprojecten in nieuw ontwikkeld gebied:

  1. Onderzoek de doelgroep en het gedrag van die doelgroep. Op basis van deze data en gesprekken met bewoners kan er een gericht en onderbouwd deelmobiliteitsplan ontwikkeld worden, waar veel verschillende betrokkenen baat bij hebben.
  2. Stel voordat je begint de verschillende rollen vast; wie pakt wat op en wat levert dat concreet op? Daarin is het belangrijk om niet alleen te kijken naar deelmobiliteit, maar juist breder naar de rechtvaardige transitie in mobiliteit, energie en huisvesting.
  3. Help de bewoners met de eerste stappen naar gebruik van deelmobiliteit. Dit kan bijvoorbeeld door met hen in gesprek te gaan over behoeften en belemmeringen, ze aan te moedigen met een welkomstpakket en door de inzet van gerichte communicatie die qua inhoud en toon bij hen aansluit.

Wil je op de hoogte blijven van nieuwe kennissessies of ontwikkelingen op het gebied van deelmobiliteit? Volg dan onze LinkedIn pagina.

Verwante Artikelen

Natuurlijk!Deelmobiliteit presenteert Modelbepalingen voor deelvervoer

Het samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit presenteert vandaag Modelbepalingen voor het reguleren van deelvervoer binnen lokale wetgeving. Gemeenten beschikken hiermee over gestandaardiseerde regels om de groei van deelvervoer goed te faciliteren. Het beoogt gemeentelijk beleid sneller en beter vorm te geven en zo gebruikers van deelmobiliteit goed te bedienen. Dit initiatief is een antwoord op de uitdagingen waarmee gemeenten worden geconfronteerd bij het opstellen van regels voor een relatief nieuw thema als deelmobiliteit.

Deelmobiliteitsprojecten in gebiedsontwikkeling onder de loep

In opdracht van Natuurlijk!Deelmobiliteit hebben de bureaus APPM, Deesy, Stadkwadraat en Witteveen & Bos data en lessen verzameld uit 35 diverse projecten. Vervolgens spraken ze met 12 gemeenten over 15 projecten om inzicht te krijgen in hun keuzes betreffende rol, governance, mobiliteit en communicatie. Uit de praktijk blijkt een spanningsveld tussen afspraken, risico’s, verantwoordelijkheden en onzekerheden. In dit artikel een eerste samenvatting van de resultaten.

Overheden versnellen gezamenlijk deelmobiliteit

Gemeenten, regio’s en het Rijk slaan de handen ineen om het aanbod en gebruik van deelauto’s en -tweewielers flink te laten groeien. Dat staat in het Programmaplan van het samenwerkingsprogramma Natuurlijk!Deelmobiliteit dat vandaag naar de Tweede Kamer is gestuurd als onderdeel van de Voortgangsbrief en ontwikkelingen deelmobiliteit. “Onze gezamenlijke ambitie is dat we in vijf jaar de basis leggen om in stad en land van deelmobiliteit een volwaardig en volgroeid onderdeel van het mobiliteitssysteem te maken”, zegt Programmadirecteur Maarten van Biezen.

Data en deelmobiliteit: inzicht in de laatste Europese ontwikkelingen

De inzet van deelmobiliteit levert veel data op over het gebruik ervan. Deze data helpen om beleid te maken op basis van het echte gebruik. Tegelijkertijd liggen risico’s op het gebied van privacy en cybersecurity op de loer. Uitwisselen van deelmobiliteit moet dan ook veilig zijn en voldoen aan de wettelijke eisen. Hiervoor hebben de gemeente Amsterdam, Utrecht, Groningen, Eindhoven en Rotterdam in 2022 een werkwijze ontwikkeld die voldoet aan deze eisen: ???????????????? ???????????????? ????????????????????????????????????????????????-???????????????????????????????????????? (????????????-????). Deze werkwijze is openbaar beschikbaar (www.cds-m.nl) en voor alle overheden toe te passen waar deelmobiliteit ingezet wordt. De betrokken gemeenten brengen in samenwerking met Natuurlijk!Deelmobiliteit ook een serie magazines uit waarmee zij inzicht bieden in de werkwijze van CDS-M. En zij maken duidelijk wat de waarde is van data-uitwisseling voor mobiliteitsbeleid.

Reacties

Ga naar de inhoud